Ode aan Johnny Nuttin (09/04/1956-12/02/2018)

Johnny Nuttin
Ik zit aan de ingang van de Spikkerelle om de laatkomers te verwelkomen en in te schrijven. De rest is al naar boven voor prachtige fotoreportages en reisverhalen van 4 vrienden vogelkijkers. Laatkomers komen per definitie niet op tijd en zo zit ik daar alleen. Genoeg connectiviteit voor deze week, heb ik niet veel anders dan de aanwezigheidslijst. Ik lees wie er is.
Een naam ontbreekt op de lijst. Vanaf nu zal die op de meeste lijsten ontbreken, behalve op onder andere die vooraan in de kerk. Zijn naam prijkt daar vanaf morgen tot 1 november op een kruisje. Dan vallen de bladeren, zijn de bloemen al lang verwelkt en vliegen de vogels over.
De vogels hebben dan koud en vliegen ver weg, ze hebben honger en landen onderweg. Daarom zal ik zonnebloempitten uitstrooien in ’t Schrijverke te Marke. Dan kan de Appelvink de volgende winter door.
appelvink2
In de Spikkerelle sta ik in de deuropening te staren naar sterren in de heldere koude avond, mij even op te frissen vóór ik naar boven ga.
Een wit silhouet vliegt weg uit de kerktoren en overstemt met een lange schreeuw het stille plein en mijn gemompelde waw. Een kerkuil vliegt uit met honger en zin om te vliegen. Zijn vleugels dragen een hart zoals een postduif een kokertje aan haar poten maar oneindig veel hoger.
Deze morgen groeten hele formaties trekvogels het hart en vliegen een eind mee. Het hart gaat altijd maar hoger; de vogels aarzelen, thermieken rond het stijgende hart. Het hart kijkt rond, duizelt van de hoogte, huilt en lacht. Het zwaait wijzend naar de vogels dat ze door moeten. De ervaren vogels cirkelen nog een laatste bocht rond het hart en trekken zo de thermiekbel roepend en krijsend open. De hele sliert volgt, het hart herkent elk van hen en wijst de jongeren uitzwaaiend de weg.
De hemel reikt een hand en brengt het hart in veiligheid.
 

Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn

Geef een reactie