De mens, hij/zij…

aarzelt

ademt

antwoordt

beeft

bedreigt

bedriegt

begeestert

begraaft

bemint

bemoedert

beraamt

beroert

beschadigt

beschermt

bevrijdt

bevrucht

bibbert

bidt

boetseert

bouwt

brandt

breekt

brouwt

buigt

buitelt

danst

dartelt

denkt

dicht

doodt

drinkt

droomt

dwaalt

eert

eet

faalt

fantaseert

feest

filmt

flirt

fluit

fuift

geeft

geilt

gelooft

geneest

gist

glimlacht

goochelt

gokt

graaft

grijnst

hakt

heelt

hekelt

helpt

herstelt

hoopt

hoort

huilt

hunkert

intimideert

jaagt

jongleert

juicht

kalmeert

kijkt

kleurt

klimt

knuffelt

kruipt

kwelt

kwetst

lacht

landt

leeft

leert

leest

liegt

looft

loopt

luiert

luistert

lukt

maakt

maneuvreert

manipuleert

masseert

misbruikt

mist

mompelt

nadert

neemt

neukt

neuriet

observeert

ondersteunt

ontdekt

ontkracht

ontmoedigt

ontmoet

ontneemt

ontrafelt

ontroert

ontsnapt

ontspant

ontwijkt

oogst

oordeelt

panikeert

pelgrimeert

peutert

plant

plukt

praat

preekt

prutst

quoteert (bijdrage Frederik H.)

raast

reikt

reist

rekent

rent

roeit

roept

rouwt

ruimt

rust

ruziet

schaterlacht

scheurt

schiet

schildert

schrijft

slaagt

slaat

sleurt

smeedt

smeekt

smeert

smokkelt

snijdt

snoeit

speelt

spreekt

steelt

sterft

steunt

stresst

streelt

strijdt

studeert

tast

tekent

tiert

toont

tovert

treft

treitert

treurt

troost

tuimelt

uit

vaart

vangt

vecht

verbeeldt

verbindt

verbruikt

verdrinkt

verdelgt

vereert

vereeuwigt

verfraait

verfrommelt

vergeet

vergeeft

vergezelt

verliest

vermijdt

vernietigt

vernieuwt

veroordeelt

verovert

verrijst

versiert

vertelt

vertrekt

vertrouwt

verwondert

verzamelt

verzoent

verzorgt

viert

vindt

voelt

vraagt

vreest

vrijt

waakt

wandelt

wankelt

weent

werkt

werpt

wijst

wroet

X

Y

zaait

ziet

zingt

zinkt

zoekt

zorgt

zwalpt

zwanst

zweeft

zweert

zwelgt

zwerft

zwemt

zwijmelt

zwoegt

En ik? Ik ook! In alle kleuren.