De mens, hij/zij…
aarzelt ademt antwoordt beeft bedreigt bedriegt begeestert begraaft bemint bemoedert beraamt beroert beschadigt beschermt bevrijdt bevrucht bibbert bidt boetseert bouwt brandt breekt brouwt buigt buitelt
aarzelt ademt antwoordt beeft bedreigt bedriegt begeestert begraaft bemint bemoedert beraamt beroert beschadigt beschermt bevrijdt bevrucht bibbert bidt boetseert bouwt brandt breekt brouwt buigt buitelt